Aan de NS
Betreft: saamhorigheid
Eindhoven, 1 oktober 2005
Geachte mevrouw, geachte heer,
Graag wil ik mijn waardering uitspreken voor de maatschappelijke functie die uw bedrijf vervult. Er is namelijk geen plek in Nederland waar men zo solidair is met zijn medemens als in de trein. Ik veronderstel dat dit aangename klimaat is geschapen door het beleid dat door uw bedrijf wordt gevoerd. Niets is immers beter voor de intermenselijke eendracht dan gezamenlijk en gespeend van enige vorm van informatie een omvangrijke treinvertraging door te maken; het is een ervaring die mensen uit alle gelederen van de samenleving nader tot elkaar brengt. Dit is een groot goed in onze sterk verindividualiseerde maatschappij.
Deze saamhorigheid ontstaat natuurlijk niet vanzelf; zij kost werk. Ik wil u dan ook van ganser harte prijzen voor uw beslissing om op 20 september jongstleden de sneltrein van Delft naar Breda bij aankomst in Rotterdam plots en zonder afdoende waarschuwing te doen veranderen in een stoptrein naar Amsterdam. Het is de door uw bedrijf gesmeden forenzensolidariteit die een oplettende medepassagier ertoe bracht mij te waarschuwen, zodat ik het treinstel nog voor het sluiten van de deuren heb kunnen verlaten. Gedurende het kleine uur dat ik desondanks vervolgens op enkele van uw fraaie perrons, waaronder dat van Dordrecht, heb mogen doorbrengen, heb ik mij tegoed gedaan aan het observeren van een eensgezindheid onder de mensen die ik in geen tijden heb mogen aanschouwen. Ere wie ere toekomt.
In opperste waardering,
ir. T.J. Ouwens
Reactie van de NS.
Opmerkingen: