Aan de priesteropleiding van het aartsbisdom Utrecht
Amsterdam, 15 juli 2010
Geachte heer Kuipers,
Onlangs liep ik langs uw gebouw aan de Keistraat in Utrecht en zag achter het raam een poster met daarop een afbeelding van Christus. Onder de afbeelding, in grote letters, de tekst "Jaar van de priester", erboven de woorden "Kom je?". De poster trok meteen mijn aandacht, waarschijnlijk geheel zoals bedoeld, en ik herinner me nog heel goed welke gedachten er achtereenvolgens door mijn hoofd gingen toen ik het geheel tot mij door liet dringen. Aangezien het me voor u van belang lijkt om te weten wat die gedachten waren, stuur ik u deze brief. Mijn gedachten zijn natuurlijk geheel persoonlijk, maar zoals het mij verging, vergaat het mogelijk velen.
De eerste gedachte: 2010 het jaar van de priester? Dat kunnen we eigenlijk alleen maar beamen. Want wat we ook willen beweren over degene die dit bedacht heeft, aan realiteitszin ontbreekt het hem niet. Naast vaderlandse profvoetballers, vervuilende oliemagnaten en Joran van der Sloot, staan inderdaad ook veel priesters dit jaar volop in de publieke belangstelling.
Maar dan: 2010 Priesterjaar wordt kennelijk ingezet in de advertentiecampagne van een priesteropleiding. We krabben ons toch even achter de oren. Realiseert het brein achter deze poster zich dan niet wat de aanleiding voor die vergrote belangstelling is?
Laten we vervolgens de bijgaande slogan "Kom je?" tot ons doordringen, en we staan enkele ogenblikken verbouwereerd voor ons uit te kijken. "Kom je?" Werkelijk? De jonge priester anno 2010 wordt aangespoord te "komen"? Ik hoop dat u het me vergeeft, ik zeg het maar gewoon, het zijn mijn zondige gedachten en daarvoor zal ik vroeg of laat rekenschap moeten afleggen, maar het zijn gedachten die --daar twijfel ik geen moment aan-- door velen met mij gedeeld worden: als 2010 inderdaad het jaar van de priester is, dan is het wel omdat veel priesters maar al te graag blijken te "komen". Ze daartoe aansporen lijkt niet nodig. Het is eigenlijk zelfs een beetje ongepast.
Een en ander doet mij denken aan die keer dat ik een stapel kerkliederen doorbladerde en plotseling op het lied God roept ons, broeders, tot de daad stuitte. Het lijkt erop dat het vaderlandse katholieke bestel een ofwel hartverwarmend naïeve, ofwel een beetje geniepige tekstschrijver in de gelederen heeft.
Dit soort teksten, die met flauwe woordgrapjes op een quasi-onschuldige manier de zo gevoelige link leggen tussen de onkuisheid enerzijds en het katholieke systeem van normen en waarden anderzijds, heeft mogelijk door u onvoorziene, en naar mijn idee zeker onwenselijke gevolgen. Het aantal bijbelpassages dat hiermee in gevaar komt is haast niet te tellen. Een kleine illustratie:
- Lev 21,11: Hij mag nooit in de nabijheid van een lijk komen, zelfs omwille van zijn vader of moeder mag hij zich niet verontreinigen.
- 1 Sam 17,7: De schacht van zijn lans was zo dik als de boom van een weefgetouw en de punt was gemaakt van zeshonderd sjekel ijzer.
- Gal 3,13: Maar Christus Jezus heeft ons vrijgekocht van deze vloek door voor ons te worden vervloekt, want er staat geschreven: "Vervloekt is ieder mens die aan een paal hangt."
- 1 Sam 22,6: Saul zat met zijn speer in zijn hand onder de tamarisk op de heuvel bij Gibea, met al zijn dienaren om zich heen.
- Deut 20,11: Als men op het voorstel ingaat en de poorten voor u opent, moeten alle inwoners van de stad tot herendienst worden gedwongen.
Zo zou ik nog wel even door kunnen gaan, maar ik denk dat het punt duidelijk is. Ik zou u willen aansporen het tij te keren nu het nog kan. Met uw huidige advertentiecampagne geeft u zelf, al dan niet bewust, een eerste aanzet tot malle, puberale dubbelzinnigheden. Uitgerekend de jeugd is hier vatbaar voor! Hoe betreurenswaardig zou het zijn als naast mij nog vele andere jonge mensen in de Keistraat te Utrecht op dezelfde wijze voor het Woord van de Heer verdorven zouden worden. Bescherm het martelwerktuig waaraan de Goede Herder stierf tegen de kracht der vrije associatie. Alstublieft, brengt u mij en al Zijn andere schapen niet verder in verzoeking.
Ik hoop dat u mij deze ongebruikelijke openhartigheid niet al te zeer kwalijk neemt. Ik besef het terdege: het vlees is gewillig en de geest is zwak. Maar neemt u van mij aan: het komt uit een welwillend hart.
In opperste hoogachting,
Ralf Pisters
zie ook: http://www.jekomtalsgeroepen.nl/
Opmerkingen: