Aan het ministerie van Verkeer en Waterstaat

Geachte mevrouw, heer,


 

Vannacht heb ik niet goed geslapen. Dat kwam door de buren, die er zo nu en dan de gewoonte op nahouden om opeens midden in de nacht op luide toon hun lotgevallen met elkaar te gaan delen. Nou heb ik daar als gezonde doorslaper meestal niet zo'n last van, maar vannacht dus wel. Het geluidsniveau lag kennelijk nog een stapje hoger dan normaal, wat mij niet alleen wakker maakte, maar mij ook bracht tot een aantal half-willekeurige mijmeringen die ik niettemin graag even met u zou willen delen.

Want eenmaal wakker midden in de nacht, begin je toch onwillekeurig een wat versuft maar hardnekkig peinzen. Zo scheen het mij vannacht toe dat met het luidkeels bediscussiëren van wat hun nachtelijke beslommeringen ook mochten wezen, mijn buren bepaalde objectieve grenzen inzake nachtelijke geluidshinder overschreden. Wat in alle redelijkheid als aanvaardbaar zou mogen worden beschouwd om in de nachtelijke uren aan geluid te produceren, daar zaten mijn buren ver boven. Het leek mij een neutraal gegeven, niet vatbaar voor enige, door persoonlijke overwegingen ingegeven, kritiek.

In een flits realiseerde ik me dat ik deze gedachtegang vrijwel letterlijk kopieerde uit iets wat ik een tijdje geleden in de krant had gelezen:

"Het gaat hier om de geproduceerde geluiden die volgens heel veel omwonenden absoluut onaanvaardbaar zijn. Meten is weten en dus is een onderzoek van belang om objectieve gegevens op tafel te krijgen. Want 'last van' is subjectief en moeilijk meetbaar."

Ik had mijn nachtelijke theoretiseringen over subjectieve versus objectieve geluidsoverlast dus rechtstreeks te danken aan VVD-Kamerlid Charlie Aptroot! Wonderlijk hoe het slaapdronken brein via een benevelde omweg weet af te leiden wat het allang tot zich genomen had, om vervolgens met enige verbazing te moeten constateren een exacte overeenstemming te hebben bereikt met de gedachten van een parlementariër. Het kan verkeren.

U zult begrijpen dat dit soort gedachtegangen niet bepaald bevorderlijk is voor de slaap. Al voortmijmerend kwam ik dan ook op uw minister, die zich, getuige zijn recente uitlatingen, ook geheel kan vinden in bovenstaande ideeën. De 1600 klachten naar aanleiding van de nieuwe hogesnelheidslijn tussen Amsterdam en Rotterdam zullen op hun objectiviteit moeten worden getoetst, aldus de minister, en aangezien meten weten is -- ook daarin spreekt Aptroot ware woorden -- voegt de minister de daad bij het woord: met de metingen die hij vanaf september bij de nieuwe hogesnelheidslijn laat uitvoeren zal eindelijk de onterecht klagende burger resoluut opzij gezet kunnen worden. Dat zal hem leren geen onderscheid te maken tussen objectieve en subjectieve overlast, tussen rechtmatige klacht en onrechtmatig gezeur, tussen goed burgerschap en asociale potenzagerij. En laten we wel wezen, dat werd ook weleens langzaam tijd.

U ziet, de bezigheden van uw ministerie boden mij toch nog heel wat stof tot nadenken zo midden in de nacht. In ieder geval voldoende om mijzelf bezig te houden tot uiteindelijk het lawaai weer verstomde, en vlak voordat ik weer indoezelde kwamen mijn gedachten nog even langs mijn lieve vader. Iedere nacht weer wordt hij opgeschrikt door zwaarbeladen vrachtverkeer dat over een ongelukkig geplaatst vluchtheuveltje dendert -- een vluchtheuvel die, aldus de ambtenaar van de gemeente, aan alle wettelijke eisen voldoet. Ik ben blij dat mijn vader, dankzij de recente berichtgeving in de media, eindelijk in eerlijke en duidelijke taal van een volksvertegenwoordiger te horen heeft gekregen dat ook de door hem ervaren overlast slechts subjectief is. Met deze nieuw verworven inzichten zal hij 's nachts zeker iets hebben om over na te denken, en dat maakt het allemaal wel een stuk prettiger.


 

Met vriendelijke groet,
Ralf Pisters

Categorie: ,

Bijgewerkt:

Opmerkingen:

Geen opmerkingen